Hallo,
Mijn naam is Lou. Ik ben een jongetje dat de wereld met zijn hart bekijkt…
Niet altijd gemakkelijk voor mijn ouders. Ik ben dus blind en anders (geestelijk dan).
Zij zagen het levenslicht in het Frans in de herfst van 2003 en worden stuk voor stuk vertaald in uw taal.
Er zullen dus regelmatig nieuwe artikels verschijnen.
WAARSCHUWING
Met al mijn excuses voor wie het niet doorheeft, maar alle teksten worden bedacht en geschreven door mij (zijn papa).
Lou is daar momenteel niet toe in staat, zoals hij vandaag ook niet snapt wat een 'computer', 'internet' is, of zich lange tijd op een gesprek kan concentreren. Alleen de toekomst zal ons vertellen of wij erin zullen slagen om hem volledig te doen opnemen in de wereld waarin hij leeft.
Deze verhalen gaan dus wel over dingen en feiten die echt gebeurd zijn, maar ik leg ze uit op basis van zijn gedrag. Maar ik denk niet dat ik me vergis in die uitleg, want ik ken hem na vijf jaar nu wel al door en door.
Nog even dit : Lou en zijn gezin zijn Franstalig, de teksten zijn dus vertaald, maar de zinnetjes die hij zelf zegt worden vaak in zijn moedertaal opgenomen, want zo zegt hij ze ook letterlijk.
Meer informatie? Zien “lees mij”
BEDANKT
Zeker ook dank aan de Koning Boudewijnstichting (" Buiten categorie"). De nieuwe opmaak, de hosting en de vertaling waren enkel mogelijk dankzij de financiële steun van de stichting.
Jullie weten natuurlijk al dat ik van alle soorten muziek hou.
Omdat ik ondertussen al aan mijn eertse griep van de seizoen toe ben (!) – niks erg, gewoon wat koorts twee dagen, die me erg druk maakt -, heb ik twee dagen gelogeerd bij opa en oma. En dan maken mijn ouders altijd een tas voor mij klaar met wat ik nodig heb voor de reis : de olifant, spelletjes en mijn favoriete cd’s. Maar dankzij de radio in de auto, en vooral dankzij mijn grote zus Mathilde, heb ik nu Sean Paul ontdekt. Waw ! Ik ben er kapot van ! Knap dat dat is ! Die kerel is echt dodelijk met zijn ritmes en zijn uitspraak. Ik wissel dus voor het moment Henri Dès af met Sean Paul via "Peter en de Wolf", zonder scrupules. Het moet niet elke dag hetzelfde zijn !
Bij mijn grootouders heb ik hen dus gevraagd om de cd van Sean Paul op te zetten. Ze leken nogal verrast toen ze hem hoorden. Ik weet niet echt wat ze ervan dachten wanten ze praatten stilletjes met elkaar, om mij dan voor te stellen om het geluid wat zachter te zetten.
Toen ik dus gisteravond thuis kwam, heb ik alles verteld aan mama met een lachje op mijn gezicht (het is een primeur dat ik zoiets vertel !) : "Oma kent Sean Paul niet, hé ?". Mama heeft dat bevestigd. Ze luisteren niet naar een radio zoals "Strudio Brussel" en ook niet naar variété. En ik daarop, dit keer met mijn banaan-glimlach : "Ze houdt niet veel van Sean Paul, oma". En daar hebben we alle twee heel erg om gelachen ! Grappig dat mensen een andere smaak hebben. Ik neem alles wat komt, op voorwaarde dat het mooi klinkt, in harmonie, grappig origineel of straf is !
Jaaaaaa ! Zaterdagnamiddag hebben papa, mama en Eva mij meegenomen naar mijn eerste show ! We zijn gaan kijken naar "Les Déménageurs" die zingen en het verhaal vertellen van "Lili et les escargots" (Lili en de slakken).
Mijn ouders hadden me enkele dagen ervoor al voorbereid op het hele evenement. Ik kende "Lili et les escargots" al omdat we er thuis de cd van hebben. Een concert ! Een echt ! Zoals de cd van Henry Dès die mij zo fascineerde toen ik de hele zaal hoorde meezingen !
Om eerlijk te zijn, begon ik het tegen de middag wat warm te krijgen... "’k Wil nie ! " - "’k Wil nie meer !" En zij mij maar sussen.
Het voordeel van mijn toestand is dat papa met mij binnenkan langs een aparte ingang, gelukkig maar want die massa mensen maken mij nogal nerveus. Wij konden direct binnen in de zaal.
Resultaat : ik heb mij rot geamuseerd. Vooral toen de verantwoordelijke van de zaal de kinderen vroeg om de indrukken van de show in hun hoofd vast te houden om te vermijden dat iedereen zou gaan babbelen tijdens het optreden. Ik heb geroepen : "Ja, meneer !" En de zaal maar lachen.
Het concert op zich vond ik wel tof, ook al was het soms nogal luid. Je kan je voorstellen hoe ik zat te wiegen op mijn zetel op het ritme van de liedjes. Soms zong ik zelfs mee omdat ik de liedjes kende. Er was wel een moment dat ik moe werd, dat het me te veel werd, maar dan heeft mama mij in haar armen genomen.
Besluit : Mama en papa hebben me beloofd dat ik mee mag naar Henry Dès als hij naar België komt (naar het schijnt woont hij in Zwitserland).
In het rijtje personages die ik uitvind of nadoe, moet ik u Hondje Courage en Meneer René niet meer voorstellen. ...Sinds kort zijn er enkele nieuwe bij ! Zo ben ik heel graag de vriend van kleine Peter (uit Peter en de Wolf). Als de muziek van de wolf begint, begin ik te gillen : "Peter, Peter ! Pas op, daar komt de wolf !" Maar HET personage dat ik voor het moment echt kei-neig vind is "Meneer". Vraag mij niet wie het is, dat maakt echt niks uit. Ik heb Meneer uitgevonden om met een diepe stem te kunnen praten zoals papa. Het probleem is dat ik een kinderstem heb. Om dus met een lage stem te kunnen praten, duw ik mijn kin naar beneden en spreek ik diep uit mijn keel (Dat lukt me goed).
"Meneer" is dus een onmisbare maat geworden. Hij is altijd erg serieus : "Ja-euh... dat klopt-euh... Opa is er niet-euh...". En het grappigste was nog toen ik hem onlangs echt gestalte gaf : ik liep op de trap en ik zei : "Kom, Meneer, je moet Loulou een handje geven om naar beneden te gaan." (!) Ik heb dus mijn eigen linkerhand gebruikt als de zijne, en in mijn rechterhand gelegd, om zo naar de salon te stappen. En ik snap niet waarom maar toen mama mij zo de trap af zag komen, ging ze echt flippen. Ze zei dat ik mij moest vasthouden, maar dat kon ik niet want mijn twee handen waren bezet. We hebben dus een compromis gevonden : Meneer en ik zouden arm over arm lopen, zo kon ik mij toch nog vasthouden (zie de foto).
Ik moet wel zeggen dat ik echt niet snapte waarom mama zo panikeerde : ik ben echt heel knap op de trap (zie. art. 111 en art. 112), ook al ben ik er al een paar keer af gedonderd, dat was toch zonder veel erg.
Ik moet het je niet vertellen, na de storm in bad is de rest van de dag nog fantastisch verlopen. Beneden heeft mama gebeld naar opa en oma om te horen hoe het met hen was. En ik mocht met hen babbelen aan de telefoon. En ik doe niks liever, je kent mij.
Oké, oké, ik geef het toe, ik sla soms zomaar iets uit. Het is echt nie het moment om mij te concentreren, vind ik. Een telefoon is een telefoon… zoals van "Buzz Lightyear" ( zie art. 56 ) : iedereen zegt wat hij wil wanneer hij wil. Het bewijs : Buzz Lightyear antwoordt mij nooit. Het is dus een spelletje ook al heb ik papa, mama of iemand anders die ik ken aan de lijn.
169. Kroniek van de tijd die voorbijgaat (13) : Door de luizen...
‘k Zit in bad, zoals elke avond. Papa zit achter zijn computer, ook zoals elke avond. Het typisch tafereel.
Af en toe roep ik hem door de muur. "Papa, ik wil koud water !". CHet is niet dat mijn medicament om mij water te doen ophouden, niet werkt (je weet wel, mijn "diabetes insipidus" (cfr. "Lees mij" – artikel 4 - : de handicap) of dorstziekte waardoor ik om de twaalf uur, waarvan één keer ‘s avonds, een vloeistof in mijn neus gespoten krijg). Nee, het is natuurlijk een smoes om papa bij mij te krijgen en met het spel van het visje te spelen, terwijl ik met mijn mond tegen het water in het glas babbel. "Papaaaa !" Eén keer, twee keer, drie keer (want elke keer gooi ik het water in het bad en wil ik nieuw : een techniek die altijd werkt).
Wil je mijn laatste spelletje kennen? Ik doe de hommel na. (het is het seizoen, nietwaar). Het begon allemaal onlangs in bad : ik kneep mijn neus dicht om een geluid, ‘k weet niet eens welk, na te doen toen mama (ja, want papa zie ik niet meer zo dikwijls de laatste tijd), mij nadeed, maar dan beter. Ik moest daar zo om lachen ! Ik heb wel geprobeerd om hetzelfde te doen, maar omdat ik niet zag hoe zij het deed, heeft ze mijn vingers gepakt en ze juist gezet, dit wil zeggen de ene wat hoger dan de andere op de neusgaten. Meer had ik niet nodig, ik begon er direct aan, en met talent, alstublieft ! Mama heeft mij uitgelegd dat het het geluid was van de vleugels van een insect dat hommel heet. Nu je het zegt, ik heb dat ooit al wel ergens gehoord… maar een hommel, vleugels en vliegen... ik kan het me maar moeilijk voorstellen (maar dat kan me geen bal schelen). Ik weet wel wat een dier is, dat is toch al iets !
Jullie maken het leven toch wel moeilijk, hoor, met al die woorden die op dezelfde manier worden uitgesproken maar iets anders willen zeggen.
Zet u eens in mijn schoenen : Ik heb dorst en ik wil water ? "Tiens, ton verre est là." (ok, een glas betekent in het Frans ‘verre’) Ik wil ergens naartoe ? "Va vers la porte." (ga maar naar de deur, hier wil ‘vers’ dus zeggen ‘naar’) De auto vertrekt weer ? "Le feu est vert." (of het licht springt op groen, dus hier is ‘vert’ groen). Dan heb ik het nog niet over het beestje (vers=worm), over het materiaal (verre=glas)…
Voor iemand die niet kan zien, ik dus, betekent dat elke keer weer fameuze hersengymnastiek : "Va-vers-la-porte" = of ga naar de deur wordt dan ‘ga glas de deur’, of "Ga kleur (vert) de deur"... ja, zeg dan... "Ga in de richting van de deur" en laat dat verwarrende woord achterwege. . Akkoord, ik overdrijf misschien een beetje, maar er zijn wel erg veel woorden die op elkaar lijken (homoniemen volgens papa). Om er maar enkele, heel gewone, te noemen : hard en hart, gril en grill, kruid en kruit, peil en pijl, en ga zo maar door.
Toen papa mij kwam halen in de opvang op school, zat ik op de weegschaal en zong ik een liedje dat ik op de cd-speler hoorde. Papa was verrast omdat ik het van buiten kende maar ik had het nooit thuis gezongen. Elisabeth, mijn opvang, vertelde hem dat ik nogal dol was op die plaat… net als de andere kinderen. En dat kan niet missen ! Het is er helemaal op… Een kerel met een klein grappig stemmetje, nogal onzeker en soms uit de toon, maar zo ontroerend, dat kan alleen maar in mijn smaak vallen. Toen papa mij vroeg of ik de zanger kende, heb ik hem zonder aarzelen gezegd : "Bourvil !"
Ik weet niet waarom, maar papa is dan met een uitleg begonnen : "Ik ken hem ook... Ik vind hem ook tof. Enfin, ik ken zijn liedjes, niet hem persoonlijk. Hij is erg oud. Ik wil eigenlijk zeggen dat hij dood is. Maar je bent nog wat klein om dat te snappen, denk ik." Soms geraakt papa echt niet uit zijn woorden. Waarom wil hij altijd toch zo duidelijk zijn ? Dus, hij heeft me verteld dat Bourvil dood is, net als Gainsbourg. En inderdaad, ik snapte er niets van : ik weet niet wat "dood" wil zeggen. Alles wat ik weet is dat er iemand in die cd-speler zit die, als je de cd opzet, voor mij zingt en dat vind ik cool !
(Weldra : antwoord van papa in de Brief aan Lou nr. 12).
T’is niet omdat ik niks meer over hem zeg dat hij uit mijn leven verdwenen is. Over wie ik het heb ? Over mijn kameraad de olifant-die-alles-nazegt- wat-ik-zeg, verdorie !. Ik sleur hem overal mee en hij begint nu uit elkaar te vallen. Zijn hals is kapot en de schakelaar voor de microfoon begint kuren te krijgen. Maar soit...
"Dr.olifant", dat is een tijdverdrijf, een manier om te communiceren of om te spelen, maar "Mister Oliphant", dat is ook een goede manier om mij in mijn belletje op te sluiten, om alles stil te maken rondom mij en te doen alsof de rest van de wereld niet bestaat.
In feite is het dezelfde strijd, met mijn kleine gebaren om me gerust te stellen (zie "Mijn kleine handjes" en "Hoe ik de dingen zie") of met de olifant : "dode" tijd kan niet bestaan. Ik moet altijd bezig zijn. Niets doen betekent in het niets zijn. ...en ik denk dat er niet veel mensen zijn die moeten weten van het niets, of wel ?
Mijn kameraad de olifant, is dus niet altijd een goeie vriend. Ik voel wel dat mama en papa soms over iets anders beginnen om hem niet aan mij te geven. Maar ik laat me niet zomaar afleiden. Lang leve mijn kameraad de olifant !
163. Kroniek van de tijd die voorbijgaat (12): Kleine Lou en de volle maan
Drie uur in de ochtend, ik kan niet slapen. Het is volle maan. Ik begin dus te kletsen met Meneer René en de hele kliek, maar mijn verhaal mist geluid. Ik dus maar trappen tegen mijn Fisher Price bord aan mijn bed, dat klinkt beter en komt echter over ( zie
artikel 118).
Kwart over drie, mama komt de kamer binnen. Tof, gezelschap ! Maar ik hoor ze al komen : "Louke, het is nu tijd om te slapen. Iedereen doet dodo." En dan zoals altijd : tutterke weer in de mond, knuffel knuffel, zoentjes, lekker-zachte-dons weer op zijn plaats. Ik gehoorzaam en verstop mijn hoofd zoals altijd onder de dons. Mama gaat weer slapen. Ik wacht even.
Vijfendertig over drie. Goed, nu slapen ze wel. Het is het goeie moment om enkele liedjes te zingen. Damned, daar is mama weer. En nu is ze minder vriendelijk : "Loulou, nu wil ik niks meer horen ! Iedereen doet dodo en jij moet ook slapen anders ben je morgen doodop om naar school te gaan. En je mag de anderen niet wakker maken." Ik doe weer alsof ik heel braaf luister (het is de enige manier). Ik : "Slaapwel, mama !" Efkes rusten, tot ze weer slaapt.
Kwart over vier. Ik heel luid (die de kolere van meneer René nadoe) : "Nu ist genoeg ! Je mag geen lawaai maken ! Slaap, hondje Couraze !" Ah, dit keer komt papa eraan ! Mama slaapt zeker en ze hebben blijkbaar niet met elkaar gesproken, dus probeert hij het ook met de zachte methode (heel grappig, vind ik).
Besluit : het heeft geduurd tot zes uur ongeveer. Ja, ja, ze hadden me maar niet Lou moeten noemen (naar het Frans voor wolf), want de maan dat windt mij op. Ik moet ze niet eens zien om te weten dat ze er is. Ik ben één met de kosmos !
Gelukkig gaat het niet elke nacht zo, want eigenlijk hebben mijn ouders gelijk : s’morgens ben ik gewoon pompaf...
Lou (tegen Elisabeth op school) : "Zeg, Elisabeth, het is bijna winter ?" Elisabeth: "Waarom, Lou?" Lou : "Dan kunnen we de grasmaaiers niet meer horen..."
Dat was de gedachte van de dag (zie artikel 30 en andere over de passie van Lou voor mechanische of elektrische geluiden)
(NVL: hoewel het momenteel vreselijk druk is, kan ik er niet aan weerstaan om het gesprek van gisteren tussen Lou en mij woordelijk weer te geven)
Het wordt een gewoonte... : Ik in bad, mama bezig met Eva en papa die in zijn bureau werkt (de kamer naast de badkamer). Ik : "Papa ? Zit je in je bureau ?" Papa : "Ja, mijn Loulou, ik heb veel werk, weet je." Ik : "En waarom heb je een lelijk woord gezegd toen je de fiets van Eva omgooide in de gang? " (mama heeft me uitgelegd wat er twee uur daarvoor was gebeurd). Papa : "Omdat ik aan de fiets bleef hangen en hij omviel. Ik vond dat vervelend omdat ik gehaast was." Ik : "Da’s niet erg, weette. Ik zie je graag, weette. Maar je mag geen lelijke woorden zeggen, papa !" Papa : "Sorry, ventje. Je hebt gelijk. Maar zie je, ik ben nogal moe de laatste tijd. Als jij moe bent, wind je je ook rapper op." Ik (OK, die had ik al gehoord) : "Kom je alsjeblieft in bad, papa ?"
...en papa bezwijkt en stapt stante pede bij mij in bad. Het werk kan wachten.
160. Kroniek van de tijd die voorbijgaat (11) : Doodgewoon (?)
Sinds kort durf ik wat meer met mijn gebaren naar de anderen toe…enfin, vooral mijn ouders en kennissen.
Toen iemand mij vroeger om een kusje vroeg, plakte ik mijn gezicht gelijk waar tegen de persoon. Nu geef ik een echte zoen op de wang (bah, dat prikt als papa niet geschoren is !).
Op dezelfde manier amuseer ik mij meer en meer met anderen te kietelen, maar dat wisten jullie al.
Maar mijn laatste vondst is blazen op de kleding van iemand als hij of zij kou heeft. Papa, mama en Eva hebben mij dat geleerd toen ik zelf kou had. En dus, toen papa gisteravond thuiskwam na zijn wandeling met de hond in het bos en hij me zijn ijskoude handen liet voelen, heb ik spontaan op zijn arm geblazen...
Dat is toch allemaal doodgewoon, hoor ik je zeggen…Maar als je er goed over nadenkt (denk aan de artikels van november en december), - ik raak niet echt graag mensen of dingen aan-, is dat een grote stap vooruit :
Is dat een grap of wat ? Moeder natuur wil mij nu ook al een loer draaien. Die stomme hyacint heeft nu zomaar besloten om haar bloem hoog te dragen. Ik kan gewoon niet ontsnappen. Het is een complot ! (zie artikels)
Ik moet zeggen dat ik op een dag ineens snapte dat ik groter werd omdat ik ineens aan de kraan van de lavabo kon. Fier dat ik was, want het is plezant om met water te spelen.
Maar da’s nog niet alles... Ik heb ook gesnapt dat ik groter werd dankzij de audiocassettes die papa en mama hebben opgenomen sinds mijn geboorte. Wel ja, omdat ik niet zie, vonden ze dat dit een andere manier was om sporen te bewaren van de tijd die voorbijgaat. En omdat ik terwijl ik eet om beurt naar alle cassettes luister (de verhalen van Marlène Jobert of de opnames van vroeger), wees mama me erop dat mijn stem veranderd was. Raar, zeg : ik hoor "loulou" als baby, mijn eerste woordjes, mijn slappe lach. En ik zeg het ook zelf "Dat is Loulou toen hij klein was".
...Dat ze mij dus eindelijk gerust laten met hun hyacint !
‘k Weet nie wat hij heeft, papa, maar hij zit de laatste tijd heel veel in zijn bureau. Hij heeft "werk" zegt hij, maar hoe kan ik nu weten wat dat wil zeggen. Als ik in mijn bad zit, naast zijn bureau, wil ik met hem babbelen, door de muur heen. Ik haal dan mijn hele gamma boven : Ik>"Zeg papa, doe je de landen ?" Of ook : "Zeg papa, zeg dag tegen Meneer." (ik dan met zware stem). Maar meestal doet hij een of twee keer mee en zegt dan dat hij moet werken. Vorige keer heb ik hem dan als antwoord gegeven (op de gepaste toon !): "Maar wat zit je daar toch altijd te doen in je bureau !" En lachen dat hij deed. Hij is naar mij toe gekomen en heeft enkele minuutjes met mij gespeeld.
"Werken, werken, werken"... Ik vind er niks aan, aan dat woord want dan speelt hij gewoon minder met mij.